Vogels hebben geen tanden en daarom heeft de natuur voor andere mogelijkheden gezorgd, zodat een goede vertering van de zaden kan plaatsvinden.
Als een zaadje van de schil is ontdaan, wordt het in de krop opgenomen om daar een wekingsproces te ondergaan. Nadat het gepelde zaadje geweekt is, verlaat het de krop en gaat het naar de kliermaag, waarin extra verteringssappen worden toegevoegd. Tezamen met deze sappen gaat het voedsel naar de spiermaag. Deze spiermaag heeft een sterke wand. Dit is dan de plaats, waar het geweekte voedsel zal worden verkleind, zal worden ‘vermalen’.